Stadswijk Merwede in Utrecht werd in 2021 gepresenteerd als de stadswijk van de toekomst. Een ambitieus stedelijk ontwikkelingsproject met veel groen, weinig auto’s en een mix van koopwoningen en (sociale) huur. Bij het lezen van de plannen wordt duidelijk dat er veel aandacht is voor duurzaam vervoer in de wijk. Er komen mogelijkheden voor het gebruik van deelmobiliteit aan de rand van de wijk, fietsparkeernormen en een fijnmazig wandel- en fietspad. In dit artikel gaan we hierover in gesprek met Marco te Brömmelstroet, professor Urban Planning en schrijver van het boek ‘Het recht van de snelste’.
De uitgesproken visie voor de Merwedekanaalzone spreekt tot de verbeelding: Er wordt gewerkt aan een gebied dat volop kansen biedt tot ontmoeten, spelen, sporten en ontspannen. Op deze manier wordt gewerkt aan een wijk die bijdraagt aan gezond stedelijk leven. Marco schaart zich achter deze integrale benadering. Op de vraag waarop volgens hem gelet moet worden bij de ontwikkeling van een nieuwe wijk waarschuwt hij voor een overmatige focus op (duurzame) mobiliteit, aangezien dit slechts één aspect is van de leefomgeving. ‘Duurzaam is net als veilig en leefbaar geen doel bij de ontwikkeling van een nieuwe wijk. Zou je je eigen huwelijk/relatie bijvoorbeeld zo omschrijven? Dat mobiliteit duurzaam, veilig en leefbaar moet zijn, is een conditie die eigenlijk compromisloos zou moeten zijn. Van oudsher is de rol van mobiliteit heel bepalend, bijna monopolistisch, voor alle andere aspecten van de leefomgeving.’
Marco roept mensen op om bij de ontwikkelingen in de openbare ruimte een stapje terug te nemen en zich af te vragen welke doelen de openbare ruimte dient: ‘Vragen gericht op wijkontwikkeling moeten in de eerste plaats gaan over het gebruik van de openbare ruimte en welke plek mobiliteit daarin krijgt. Maar welke doelen dient de openbare ruimte idealiter? Daarbij kun je bijvoorbeeld denken aan ontmoeting, sociale cohesie, biodiversiteit, ontspanning en persoonlijke ontwikkeling. Een voorbeeld van een goed kader voor integrale wijkontwikkeling is de Leidraad Openbare Ruimte in Groningen. Zelf heb ik een voorkeur voor wijken die aan het volgende voldoen: een ontspannen openbare ruimte, waar kinderen niet continu op hun hoede hoeven te zijn voor gevaar en zich zelfstandig kunnen verplaatsen.’
In de Merwedekanaalzone wordt duidelijk de ambitie uitgesproken om een wijk te creëren die zo veel als mogelijk autovrij is. Gevraagd om te reflecteren op deze ambitie komt Marco verrassend uit de hoek: ‘Autovrij is een vrij negatief ingestoken narratief en legt de nadruk op wat je niet wilt. Daarnaast blijft de discussie op die manier een verkeerskundig verhaal. Begin in plaats van de focus op autovrije wijken met bedenken welke sociale doelen je centraal wilt stellen en waarvoor de openbare ruimte moet dienen. Kijk daarna hoe mobiliteit binnen die doelen past. Wat is er bijvoorbeeld tegen auto’s als die niet op straat staan geparkeerd en die niet sneller dan stapvoets kunnen rijden?’
Hij voegt hier nog aan toe dat de technische instrumenten voor de beheersing van snelheid al beschikbaar zijn: ‘Zorg dat auto’s niet meer sneller kunnen dan acceptabel is. Denk bijvoorbeeld aan Intelligente Snelheidsaanpassing (ISA) met Geofencing (een virtuele ruimtelijke grens) waarbij auto’s bijvoorbeeld niet harder kunnen rijden dan 15 km per uur in een woonwijk. Dan kan iedereen die echt moet overal met de auto komen, zonder dat dat ten koste gaat van anderen. Veel autobezit en -gebruik zal dan vanzelf verdampen.